Translate

zondag 14 februari 2016

NAMEN


In de vorige blog hebben we gezien dat dat de mens steeds probeert het heden te “grijpen”, een steeds wijkend heden. Onze waarneming loopt altijd achter op het absolute heden.
Het beeld van een kind dat lopen leert of van iemand die struikelt en aan de ruimte vergeefs steun zoekt is op ons van toepassing. In feite zoeken wij nog steeds tevergeefs steun in de tijd, zoals we als baby steun zochten in de ruimte. We plannen, proberen de tijd te bevriezen, halen de tijd op.

Net als een kind uiteindelijk steun zoekt bij objecten doen wij hetzelfde met betrekking tot de tijd. Zoals objecten bij ruimte horen zo horen gebeurtenissen bij tijd. Toch maken we van gebeurtenissen objecten of geven we ze objectachtige trekken. Om houvast aan het voorbijgaande te krijgen. Een object is immers op elk moment van de tijd benoembaar en concreet. Een gebeurtenis daarentegen ontwikkeld zich, is verbonden met andere gebeurtenissen, geeft minder houvast.
 
Een levend organisme, de mens is een gebeurtenis.
Hersenpulsen, de buitenwereld, cultuur, taal, allemaal in elkaar grijpende gebeurtenissen die zichzelf in stand houden en ons tot datgene maken wat we zijn, net als een tropische orkaan bestaat uit meteorologische gebeurtenissen die een zichzelf instant houdend systeem van gebeurtenissen vormt.
 
 
In een fractie van een seconde bestaan we alleen als een serie impulsen, insecten ontplooien zich als gebeurtenis in tijdsbestekken van seconden/minuten. In een minuut kunnen mensen denken, in een uur nog meer, in een jaar kunnen we plannen. In feite ontplooit de mens zich, door zijn geheugen, gedurende zijn hele leven als gebeurtenis, als geschiedenis. We veranderen, zijn geen dag precies dezelfde.
Objecten bestaan in het heden, een stoel is in een seconde evenveel stoel als in honderd jaar.

Rietveldstoel

Om houvast op de serie gebeurtenissen te krijgen waar we uit bestaan objectiveren we. We maken onszelf tot object, we geven namen, “Peter”, “John”, “Alexander”, “Iwan”, vat ons in de seconde samen die het duurt om de naam uit te spreken, afgegrensd van andere gebeurtenissen. Door namen te geven hebben we vat op gebeurtenissen, omgrenzen en markeren (bepalen) we gebeurtenissen.
 
Als gebeurtenis maken we echter deel uit van andere gebeurtenissen, we zijn niet strikt te scheiden van andere gebeurtenissen, bijvoorbeeld het weer, de natuur, de mensheid, de sociale omgeving beïnvloeden ons; het weer , de mensheid, de sociale omgeving etc. maken deel van ons uit.

We geven de serie gebeurtenissen die ons constitueren (net als andere gebeurtenissen) een naam, mensen krijgen een naam “John” etc. en een soortnaam “geest”, (“mind”). De gebeurtenissen die ons vormen, handelingen, zintuigprikkels, breinpulsen, de buitenwereld, worden dus geobjectiveerd en geest (mind, soul) genoemd.

Hetzelfde doen we met het geheel waar de serie gebeurtenissen die ons constitueren deel van uitmaken, dat duiden we aan met supergeest (super mind), “god”. We objectiveren aldus de wereld met alle gebeurtenissen en objecten, het geheel analoog zoals we onszelf als gebeurtenissen objectiveren. Wij zijn dan John, Peter etc.  of geest, het geheel is de supergeest/god.

Ook objectiveren we series gebeurtenissen die ons overstijgen, oorlog wordt Mars, vruchtbaarheid Demeter, liefde Aphrodite, wijsheid en helderheid Athene etc..
Deze goden verschenen dan ook niet als object maar in relatie tot handelingen, mysteriën, via orakels, offers, missen, als niet meer begrepen gemoedstoestanden overgebracht door symbolen.


Demeter, van landbouw en gewassen
 
Je beeldt ze af, maar als symbool, zoals wij Vrouwe Justitia afbeelden, wij weten dan dat we een symbool van het recht afbeelden en geen bestaande vrouw.
In feite zijn aldus de goden onze eigen constructies, niet objectief bestaand.
Oké, maar vergeet dan niet dat je zelf ook je eigen constructie bent, ook niet objectief bestaand.
Men heeft dit altijd wel aangevoeld, van veel goden is het beter de naam niet uit te spreken zo werd aanvankelijk gesteld, de klinkers JWH zijn aanvankelijk bedoeld om te voorkomen dat de naam werd uitgesproken.  Een naam uitspreken betekent macht uitoefenen. De baas Piet of Jan wil het, de partijleider wil het. Van het “begrip” Tao (geen god) werd gezegd  “Als men denkt het wel te kunnen uitdrukken, dan is het niet Tao." Tao is immers vormloos en niet gebonden aan een vorm” (Wikipedia).
Een onbe(grijp)baar begrip.
Tao
 
Helaas is men dit vergeten en voeren goden als objecten een afschuwelijk schrikbewind. Ook al mag je ze dan soms niet afbeelden (ook dat mag niet), het zijn tirannieke en narrige "opperwezens" die ons van alles verbieden en gebruikt worden om tot moord en doodslag op te zwepen.
Zoals een naam voor een serie afschuwelijke gebeurtenissen kan staan “Hitler, Stalin”, kunnen namen van goden dit ook. Mijn profeet, mijn god wil deze oorlog, jihad, kruistocht.

Geen opmerkingen: